
Voor het eerst werden cursussen tolk-gebarentaal gegeven.
De goede herinnering aan broeder Archippus aan de dienst van de apostel Paulus dringt iedere dienaar, ook mij, tot zelfanalyse. Er staat niet geschreven dat hij niets gedaan heeft. Maar er is altijd het gevaar dat je met het werk niet klaar komt. Als je kijkt naar je werk en ziet hoe weinig je voor elkaar krijgt, hoeveel we hebben nagelaten, dan kun je alleen maar je hoofd buigen. Ook al breng je meer dan een derde van de tijd buitenshuis door, dan nóg kan dat niet de behoeften van de ons toevertrouwde dienst vervullen.
Door Gods genade zetten we onze dienst in X. voort. We wonen hier nu tien jaar en als we de jaren die we hier wonen samenvatten dan kunnen we met Jakob zeggen: „dewijl het God mij genadiglijk verleend heeft, en dewijl ik alles heb!“ (Gen. 33:11).
Ten eerste heeft God ons een gebedshuis gegeven. Er vinden regelmatig samenkomsten plaats, die ook tijdens de quarantaine niet onderbroken werden. God moedigt de mensen aan naar de samenkomst te gaan. Sinds kort komen onze buren naar het gebedshuis. We hebben ook een grote kring van bekenden in deze stad, die het getuigenis van de Heere aangenomen hebben en waarmee we contact onderhouden. Er zijn cursussen voor kinderen en jongeren, die ook door kinderen uit ongelovige gezinnen bezocht worden.
Voor het eerst werden cursussen tolk-gebarentaal gegeven. Twee groepen van verschillend niveau werden een week lang onderwezen. Onze jongeren namen deel aan jongerenbijeenkomsten. Ook waren ze betrokken bij de bouw van het gebedshuis en bij het vertalen van onze diensten in gebarentaal. Na de zondagse dienst vindt een dienst voor doven plaats. We gaan samen door de Heilige Schrift. De doven stellen vragen, leren de Bijbel zelf te lezen en te begrijpen en we bidden samen. Er zijn meerdere broeders en zusters die zich willen laten dopen. We helpen hen om hen op deze zwaarwegende stap voor te bereiden.
Aan mij werd de verantwoordelijkheid voor de twee afgelegen regio’s toevertrouwd. Dit jaar schonk God een vreugde: een jonge broeder werd als oudste ingezegend. In de zuidelijke regio is geen evangelistengezin, maar er is grote behoefte deze plaatsen op te zoeken en er evangelisten te zenden.
Er is bijvoorbeeld een zuster in de stad Y. Samen met haar bezochten wij een gezin en evangeliseerden daar. De moeder vroeg: „Mag ik een vraag stellen? Ik ben moslima, maar mijn ziel voelt zich aangetrokken tot Christus. Hoe kan ik een christen zijn?“ Daarna vroeg ze: „Hebben jullie boeken meegebracht? Ik zou zo graag over Christus lezen“. En ik dacht: Wat is de grond van dit hart voorbereid! Wie zal in deze stad willen wonen; waarin de mensen ‘s nachts het verschrikkelijke lawaai van de oorlog horen, granaten die over de rivier heen inslaan en zielen zijn die zoeken naar de Heere?
De interesse voor Christus is hier niet verminderd. Wat is het belangrijk hier een ruimte voor te bereiden, om samen te komen, en ook een plaats om te wonen voor het evangelistengezin. God gaf ons de mogelijkheid deel te nemen aan vele reizen en te evangeliseren in Oezbekistan. Eer en dank zij de Heere dat Hij onze dienst niet zonder omkeer, vernieuwingen en belijdenissen van mensen heeft gelaten. Lof en dank zij onze Heere voor allen die onze dienst in gebed en financieel ondersteunen. Bid voor ons!!
Evangelist Nikolaj en zijn gezin, Oezbekistan.